dinsdag 27 april 2021

De grond verdween onder mijn voeten

Ruim een jaar geleden is de vader van onze kinderen, mijn allerliefste Martijn overleden. Volkomen onverwacht. Van de ene op de andere minuut kon hij niets meer. Hij had een zware hersenbloeding. Hij stierf op vierentwintig februari vorig jaar. 

Mijn maatje is dood. Zondagochtend is er niets aan de hand en maandagmiddag loop ik in het ziekenhuis aan zijn bed mee naar het mortuarium.

Je gaat niet zomaar dood

Zo snel kan het gaan. Maar sterven is niet gewoon als je drieënveertig jaar bent en volop in het leven staat. Steeds vertel ik onze dochters dat doodgaan iets is waar veel voor nodig is. Dat je niet zomaar dood gaat. Bij mijn lief is het een zware hersenbloeding, die maakt dat zijn lichaam totaal niet meer kan functioneren. De arts van de Spoedeisende Hulp zegt me direct bij binnenkomst dat ik rekening moet houden met het ergste. Een kwartier later is het definitief. Er is helemaal niets meer wat hem beter kan maken. Hij gaat dood. En snel. Het enige wat de mensen in het ziekenhuis nog voor hem kunnen doen, is zorgen dat hij rustig kan liggen, dat hij geen pijn voelt in de uren dat alle lichaamsfuncties zullen uitvallen. Even verzet ik me tegen het idee dat daar op dat moment ons leven samen stopt. De knop gaat om wanneer ik aan onze dochters denk. Ik ben degene die het samen met hen moet gaan doen. Meteen is daar een oerkracht die het allerbeste in me naar boven haalt. Ik denk alleen maar: 'Eerlijk zijn'. Hij en ik spelen altijd open kaart naar onze kinderen. Dus: geen doekjes eromheen. 'Papa gaat nu dood,' en: 'Nee, hij gaat niet heel lang slapen. Hij gaat dood. Alles aan papa wordt helemaal stil.' Dat ik die nacht samen met onze dochters dicht bij hem kan zijn, maakt dat we deze situatie op de best mogelijke manier beleven. We vertellen hem alles wat we nog willen zeggen: van hoeveel we van hem houden tot hoe verschrikkelijk stom het is dat hij nu dood gaat. Van hoe intens, onbeschrijflijk erg het is om hem zo te zien liggen, tot 'waarom zeg je nou niks terug?' Van onze liefste, leukste en gekste herinneringen samen tot alles wat we nog van plan zijn en hoe we dat dus ook gaan doen. We maken plannen en beloven elkaar en vooral onszelf dat we het allermooist denkbare van ons leven blijven maken.

Wat doe je?

We hadden het er wel eens over: 'Wat doe je als de ander dood gaat?' Steevast zeiden we tegen elkaar: 'Daar moet je nu nog niet van uit gaan. En als het wel gebeurt, dan redden we ons. Dat weet ik zeker.' Of: 'Als ik er niet meer ben, moet je niet alleen blijven. Zorg dat je het op een goed moment gezellig maakt met iemand anders.' 

Bijna te mooi om waar te zijn

We zijn 25 jaar samen. We kennen elkaar door en door. We zijn er voor elkaar, zo goed en zo kwaad als het gaat. Hij werkt hard en is altijd op onderzoek. Hij is een duizendpoot. Zijn hoofd staat nooit stil. Dat is lange tijd niet ultiem gezellig voor ons thuis, zal ik maar zeggen. Eindelijk vinden we de laatste maanden een nieuwe draai. Hij loopt wat lichter door het leven en ik vind mijn ontspanning waar ik eerder overliep van zorgen. We gaan vijf dagen voor zijn dood voor het eerst sinds jaren samen uit. Twee dagen later hoor ik mezelf tegen een vriendin zeggen: 'We hebben het beter dan ooit! Het is bijna te mooi om waar te zijn.'

Gruwelijk trots 

Je zou zeggen dat het een vreselijke situatie is, waarin de grond onder mijn voeten verdween. Net samen het gevoel hebben dat we de boel, na jaren knokken, eindelijk op orde hebben, lekker op weg zijn, plannen die heel goed blijken uit te werken. En hem vervolgens zo abrupt los moeten laten.

Het is verschrikkelijk.

En toch overheerst het gevoel van trots. Trots op dat ik met hem ben getrouwd. Trots op dat we samen onze kinderen hebben gekregen. Gruwelijk trots op alles wat we samen delen. 

Alles wat er was, maakt dat we zijn gekomen waar we nu zijn

Ik ben dankbaar voor alles. Het heeft hem en mij mede gemaakt tot wie we nu zijn. Dat betekent ook dat het 'gewoon wij samen' hier nu stopt. Ik had niks van die vijfentwintig jaar willen missen. Alles wat er was, maakt ook dat we zijn gekomen waar we nu zijn. Zonder donker kan geen licht bestaan.

Dus nu ik hem niet meer hier naast me heb, vind ik mezelf opnieuw uit. Ik val soms keihard en ik hoef dan 'maar' één ding te doen: weer opstaan. Gelukkig is er grote steun heel dichtbij, in precies de juiste vorm. 

Twee weken na zijn overlijden gaat Nederland op slot. Corona. Niet alleen onze wereld staat op zijn kop. Niet alleen wij als gezin, maar iedereen om ons heen vindt zichzelf terug in het leven dat zo plotseling compleet is veranderd. Voor ons is dat een heel schrale troost. En ook weer niet. Het geeft me een rijk gevoel propvol dankbaarheid dat zijn overlijden en het grote afscheid zijn gegaan zoals ze zijn gegaan.

zondag 15 december 2019

Dertig uur helpt niet tegen burn-out

Dertig uur helpt niet tegen burn-out

CNV neemt met haar plan voor de dertigurige werkweek het verschijnsel burn-out niet serieus. Het doel van die dertig uur zou zijn 'een nieuwe balans te creëren voor werkenden, zodat ze beter in staat zijn om werk en privé te combineren en minder vatbaar zijn voor ziekteverzuim en burn-outs'. Het ontbreekt in hun scenario aan werkelijke aandacht voor mensen die kampen met burn-out.

Waarom helpt dertig uur niet om burn-out terug te dringen?
Stel je voor dat burn-out in grote lijnen wordt veroorzaakt door een gebrek op identiteitsniveau (Wie ben ik? Waar sta ik voor?), in combinatie met langdurige, chronische stress als (indirect) gevolg van gebrek aan identiteit en zingeving. Identiteit groeit wanneer je betekenis kunt geven aan wat er in je leven is en in toenemende mate kunt stoppen met toegeven aan gevoelens van machteloosheid en wanhoop. Dat betekent dat je mensen met een burn-out in elk geval niet direct helpt met het invoeren van een dertigurige werkweek. Er is veel meer van iets anders nodig.

Wat dan wél?
Betekenis geven en je identiteit erkennen (jezelf kennen) kan een klus zijn en vaak lukt het dan niet in je eentje; het kan heel zwaar zijn. Wanneer je burn-out bent, heb je baat bij een traject dat past bij jouw persoon, waarin je leert accepteren dat dingen nu zijn zoals ze zijn. Voedende omstandigheden in werk- en privésfeer zijn broodnodig om te groeien. Dat zit hem dus niet alleen in extra tijd. Sterker nog: het is persoonsafhankelijk. Het belangrijk om te onderzoeken hoe dingen zo zijn gekomen. Zo kun je ook onderzoeken wat meer helpend kan zijn: hoe zou je het graag willen hebben? En wat heb je nodig om daar te komen? 
In elk geval betrokkenheid bij de oplossing van dit probleem vanuit alle niveaus: werkgevers, werknemers, leidinggevers, collega's, bedrijfsartsen en partner.
Het begint bij aandacht hebben en volledig aanwezig zijn tijdens het gesprek. Het zou al heel wat helpen wanneer mensen in gesprek aansluiten bij het verhaal van de ander en ook accepteren zonder oordeel.
Authenticiteit, echtheid, volledig jezelf zijn in contact is misschien wel waar de grootste behoefte aan is bij het oplossen van burn-out- en ziekteverzuim. Echt contact helpt om mensen in beweging te krijgen, om de erkenning die je wellicht wil geven aan de ander ook daadwerkelijk over te brengen.

Vaak zijn er al signalen vanuit je omgeving, mensen die je al dan niet subtiel en zorgzaam wijzen op je burn-outverschijnselen, waarmee je jezelf en de ander wellicht benadeelt. Het is soms aanlokkelijk om in vluchtgedrag te vervallen: overvloedig werken, eten, drinken, roken, seks, shoppen en gokken. Alles onbewust als manier om je gemis, je verlangen naar nabijheid maar niet te hoeven voelen. 

Toen ik de berichten rondom het voorstel van het CNV gisteren las, verplaatste ik me even in de tijd voordat ik zelf burn-out was. Ja, ik klaagde in die tijd steen en been over drukte en tekort aan tijd. De 'ik' van destijds maakte gisterochtend dan ook een sprongetje: "Hoera! Eindelijk erkenning voor alle drukte! Eindelijk iemand die ziet dat ik al mijn energie verlies aan het vele werk! Eindelijk iemand die iets wil doen aan mijn gevoel constant 'geleefd te worden', 'laag te vliegen' bijna uitgeput te zijn! Eindelijk iemand die me ruimte wil geven om het weer rond te maken, zodat mijn leven goed kan worden!' 

Als ik destijds ooit een keer wat extra tijd had, lukte het nooit om die te besteden zoals ik in mijn ideale wereld voor ogen had. Ik keek wel uit om tijd voor mezelf te nemen en eens echt in de spiegel te kijken of aandacht te hebben en te investeren in wat werkelijk nodig was. Dat was veel te confronterend. Dat kon ik niet in mijn eentje en ik was er wellicht ook helemaal niet aan toe. 

Ik ben gezegend met een enorm potentieel en toch was er altijd een smoes om dit potentieel niet te benutten. Ik liep rond als een ontevreden, norsige, grijze pruim. Toen ik moeder werd, en de oerdrift voelde om ons kind een voedende start te geven in alle opzichten, transformeerde ik naar een soort uitgewrongen wrak -het is niet voor niks dat ik hier een pleonasme gebruik. Ik was moeder, en wat nu? Ik kon niet meer verder leven zoals ik tot mijn zwangerschap altijd had gedaan: gepantserd en met een masker op. Deskundige, voedende mensen hielpen me om uit te vinden hoe het onvervulde verlangen naar nabijheid mijn leven lang in een driftige onderstroom mijn doen en laten had bepaald. Het was als een soort nachtmerrie toen ik inzag wat een kansen ik had laten schieten. Kansen om echt contact te hebben met de mensen om me heen, die daar werkelijk voor open stonden en waar ik zo geweldig naar snakte. Ik voelde me geblokkeerd en gemankeerd. Het ervaren van zo'n diepe eenzaamheid die ik vanuit mijn jeugd had meegenomen naar mijn volwassen leven bracht allerlei vormen van verdriet: wanhoop, boosheid, machteloos geklaag, doodsangst. Op dat moment dacht ik nooit meer normaal te kunnen functioneren.

Ik zocht voeding. Voeding in de vorm van een spiegel, die liet voelen hoeveel verdriet ik had, of die me liet ervaren hoe ik communiceerde op mijn eigen, onhandige manier. Voeding in de vorm van een rolmodel of klankbord, dat ik nodig had om te kunnen inzien dat ik snakte naar nabijheid en dat ik dat vooral zelf tot stand kan brengen. Ja! Als ik graag een 'samen met de ander' wil, zijn er zoveel mogelijkheden om 'samen met de ander' te zijn, voorbij de wanhoop, voorbij de machteloosheid, voorbij de angst. 

Die mogelijkheden wilde ik ontdekken en proeven! - Dat is misschien wel mijn grootste hulpbron: mijn nieuwsgierigheid. - Daar stond tegenover dat ik wel met de billen bloot moest: echt 'samen met de ander' vereist dat je allerlei belemmerende gedachten en overtuigingen in de ogen kijkt, erkent, het heftige verdriet voelt, er betekenis aan geeft, ze insluit en vervolgens mét alle verdriet en wonden in je achterzak, ruimte hebt voor je verlangen en de ander echt te ontmoeten.

De oplossing
Ik ben ervan overtuigd dat het helpt om samen te werken. Elkaar helpen bij burn-out en het voorkomen ervan. We maken een voorstel waarin niet alleen wordt geïnvesteerd in meer tijd voor werkenden, maar waarin mensen meer in de gelegenheid zijn onder ogen te komen wat hen puur maakt, wat hen maakt wie ze werkelijk zijn en wat ze kunnen. Meer tijd voor meer aandacht voor en waarachtige erkenning van mensen. Een voorstel waarin wordt geïnvesteerd in 'samen met andere mensen', in 'leven vanuit vertrouwen', in mogelijkheden om jezelf en elkaar te kunnen voeden. Daar hoeft echt geen werkweek van dertig uur voor aan te pas te komen, is mijn idee. Als we samen willen, kan dit zelfs in 36 of 40 uur per week.

donderdag 27 juni 2019

Schuld en trouw


Werkend bij een baas voelde ik mij schuldig

Ik kom graag op de basisschool van mijn kinderen. Er heerst een prettige sfeer, waar iedereen zorg heeft voor elkaar. Niet alleen de leerkracht voor de kinderen, maar ook kinderen en leerkrachten onderling. De leerlingen worden 'opgevoed' met het idee dat ze verantwoordelijk zijn voor zichzelf en tot op zekere hoogte ook voor elkaar. De manier van onderwijs is ingericht op basis van een grote actieve betrokkenheid van ouderejaars bij de jongerejaars leerlingen. Je merkt dat deze basis van zorgen voor elkaar een positief effect heeft op de samenleving in de hele school.

Vorige week liep ik er rond. De lessen waren aan de gang, iedereen was aan het werk. Ik zat te wachten op een afspraak.

De conciërge liep af en aan met dozen, stoelen, tafels, een ladder. Tussendoor maakte hij tijd voor leerlingen die hem wat wilden vragen en hij nam de ruimte om bij te praten met een collega die een tijdje afwezig was geweest. Het was prettig om te zien dat hij schik had in dit geheel, ook al had hij van alles te doen. Hij volgde zijn plan en wist op zijn manier oog te hebben voor de mensen om hem heen.

Ik bewonder dat.

Waarom eigenlijk?
Terwijl ik mij dat afvraag, besef ik dat mijn eigen ervaring met werken voor een baas me niet opleverde waar ik eigenlijk zo naar verlangde: intermenselijk, echt contact. Ik voelde me altijd schuldig als ik aan de praat raakte met een collega of een klant, terwijl ik heel andere zaken op mijn planning had staan. Ik voelde me verplicht om aantoonbaar productie, liefst meetbare data op te leveren. Gesprek met collega's of klanten was waar ik zo naar verlangde, maar ik beleefde het als een illegaal element tijdens werktijd. Menigmaal werkte ik langer door om te voldoen aan wat ik dacht dat wel van me werd verwacht. Desondanks had ik best plezier op mijn werk.

Wat niet hielp mijn schuldgevoel minder te maken, is dat ik zelf gewoon niet zag dat ik ontrouw was aan mijn verlangen naar echt contact. Dat verlangen was heel lang een grote, blinde vlek in mijn bestaan. Ik bleef hard werken om doelen te behalen. Organisatiedoelen die ver van mij af stonden. Het werd een worsteling met een soort dubbelleven. Een worsteling die pas betekenis kon krijgen toen ik moeder werd. Toen pas voelde ik de urgentie om werk te doen dat echt bij me past. Ik gaf mijn verlangen prioriteit.

Vóór die tijd weerhield dat groot en diepgeworteld schuldgevoel me om te doen wat ik oprecht leuk vond. Daarmee was ik trouw aan wat me heel lang ook enorm heeft geholpen. Het duurde lang voordat ik durfde toegeven dat ik een hele constructie (mijn leven) op drijfzand had gebouwd. Op het moment dat ik dat inzag, leek alle zekerheid in mijn leven verloren en donderde mijn bestaan als een kaartenhuis in elkaar. Dat uitte zich in allerlei lichamelijke klachten en het gevoel dat ik niet meer verder kon. Ik wist niet waar ik moest beginnen en wat ik moest doen. Ik voelde teleurstelling, schrik, en vooral angst en intens verdriet. Meer kon ik niet en meer hoefde ook niet.

Het fijne aan verdriet is dat het op een goed moment, hoe zwaar en heftig het ook is, ook weer minder heftig kan worden. Hoe intens onbedaarlijk ik ook moest huilen, ik leerde dat er altijd een moment komt waarop het stiller en wordt en ik me meer ontspannen voel. Voordat ik dat leerde, voelde ik dat trouwens niet zo.
Doordat ik nu durf toe te geven aan mijn verdriet, krijg ik ruimte om te kijken wat er nog meer is.

Ik leerde opnieuw vertrouwen op mijn lijf, op mijn gemoed. Ik leerde dat veiligheid ook vanuit mezelf komt. Ik vond uit wat mijn mogelijkheden zijn, wat ik nodig heb en hoe ik kansen kan benutten. Er kwam weer hoop. Er kwam zelfs een tweede kind. En voor mijn kinderen ben ik nu een moeder die betekenis geeft aan schuld en trouw. Ik wil voorleven dat je vanuit liefde voor jezelf het leven van iemand anders nog meer de moeite waard kan maken.

woensdag 5 juni 2019

Kiezen is ook rouwen

Kinderen moeten leren om keuzes te maken. Dat heb ik moeten leren. Kiezen is namelijk ook rouwen en het is belangrijk om dit al in de basis goed te hebben.

Wil je een boterham met jam of met hagelslag? Als je jam kiest, moet je rouwen om wat je niet krijgt: hagelslag. En andersom. Sterker nog: als je welke keuze dan ook maakt, ervaar je de betekenis van 'je ergens voor uitspreken'. Door te kiezen wat je zelf wilt (autonomie) ervaar je dat je vrijheid kunt voelen in wie je zelf bent (identiteit).

Mijn tactiek van 'een halfje met jam en een halfje met hagelslag' is dus verkeerd.
Hiermee ontneem ik mijn dochter de kans om te leren rouwen. Bovendien, en zeker zo belangrijk, geef ik haar geen duidelijk tegenwicht. Dat betekent dat door mijn grenzeloosheid, ik mijn kind ook nog de kans ontneem om te ontdekken wie het zelf is.

En wat als je niet kunt kiezen? Wat als je niet geleerd hebt om te kiezen?
Wat als je altijd keuzes maakte uit tactische overweging of om de ander te plezieren, om zelf lief gevonden te worden?  

Ik bedoelde het zo goed en wilde mijn dochter verdriet besparen omdat ik zelf geen verdriet meer kon verdragen. Oei. Dat voelt egoïstisch. Ik voel boosheid bij het idee dat ik mijn dochter tekort doe. Een confronterende ontmaskering van mijn goede intenties. Mijn goede bedoelingen zijn een afdekzeil voor mijn eigen verlangen geen verdriet te willen hebben bij keuzes die ik altijd lastig vind. De boosheid groeit en van binnen ontplof ik bijna. Niks lukt. Alles is verloren. Zie je wel. Ik kan dit niet. Ik ben geen goede moeder en ik zal het ook nooit worden. Ik had hier nooit aan moeten beginnen.

Ik sla op de vlucht. Ik ren zo hard ik kan door het oerwoud met obstakels: verantwoordelijkheden, verplichtingen, verlangens, verbindingen en verwachtingen. De priemende ogen van mijn baas, collega's, buren, familie, vrienden, man en kinderen jagen me op. Ik ben op de vlucht, mijn hoofd gaat te snel, ik raak verstrikt. Alles doet pijn, het voelt benauwd, niks is meer leuk.

En precies wanneer ik denk dat werkelijk alles verloren is, besef ik dat ik één heel belangrijk iets ben vergeten. Daar waar het uiteindelijk om draait. Dat wat bepaalt of mijn plan zal slagen. Ik. 'En ik dan?'
Nu is het plaatje compleet. Mijn eigen rouwen kan beginnen. Eindelijk echt verdriet. Dat lucht op. Ik was mezelf vergeten en door voor mezelf te kiezen, geef ik ook aandacht aan mijn eigen pijn en rouw en het verlangen. Ik kom weer tot mezelf.

Ik zet alles op een rij. Ik stel mezelf gerust: 'Het leven is heel simpel, maar we willen het per se ingewikkeld maken.'

Om te beginnen heb ik winst geboekt: ik snap weer waarom ik mijn dochter moet begrenzen en haar soms schijnbaar simpele keuzes moet laten maken en dat het gezond is als daar in een bepaalde vorm verdriet bij komt kijken.

Door de betekenis van weerstand te ervaren, wordt mijn dochter weerbaar. In het geval van de boterham: nu hagelslag en morgen jam en nu dus geen jam. Om het simpel te houden: Daar is niks ergs aan, zolang ze voelt dat ze zelf kan kiezen en daar betekenis aan kan geven: vrijheid ervaren. Het is een klein begin voor haar verdere leven. Dit soort vrijheid en onafhankelijkheid is waardevol. Het draagt bij aan de vorming van haar identiteit (wie ben ik?) en haar autonomie (wat wil ik?). 

Mijn kind gaat vanaf nu kiezen: hagelslag of jam. Het leven is simpel. 
Ik ga eens kijken wat me zo verdrietig maakt. De weerstand die mijn dochter zal laten zien, vind ik lastig. Het raakt aan een oude wond bij mij. Ik besloot ooit alleen te kiezen wat de ander zou goedkeuren. Afkeuring door een ander, zo had ik ooit besloten, was onverdraagbaar. 

Nu ik moeder ben, zie ik dat het echt niet zo werkt. Als mijn kinderen gebaat zijn bij mijn uitgesproken grenzen, bij duidelijkheid van mijn kant, besluit ik nu dat ik er voordeel bij heb dat ik duidelijke grenzen in mijn leven als standaard maak. En soms vind ik dat dus lastig.
Zeker in combinatie met schijnbare afwezigheid van nabijheid en verbinding. Ik heb steun te voelen. Eerst bij mezelf en daarna bij mijn man, mijn dierbaren. Allemaal verschillende manieren van steun.

Het leven is heel simpel en ik vandaag besluit ik het ook minder ingewikkeld te maken.

woensdag 29 mei 2019

Een waardevol boek dat confronteert, verheldert en verzacht

"De kern van de definitie van psychotrauma: trauma is de pijnlijke psychische wond die we voelen omdat er een deel van ons zelf is weggeslagen (identiteit en autonomie), terwijl de pijndelen wel getriggerd worden. We zijn een deel van onze 'ik', onze identiteit kwijt waardoor we onszelf anders ervaren. Deze fragmentatie is blijvend en lijkt te verergeren, totdat we er aandacht aan besteden.".

Bij het lezen van het nieuwste boek van Ien van der Pol besefte ik eens te meer hoe belangrijk onderzoek naar psychotrauma en de behandeling ervan zijn. Het heeft een grote invloed op onze samenleving. Groter dan we vaak vermoeden. Dat geldt dus zeker voor een gedegen manier van diagnose en behandeling. "Gezond is niet gelijk aan afwezigheid van ziekte".

Ik vind het boek confronterend, verzachtend en verhelderend.


Confronterend:
Het boek confronteert me op verschillende manieren.
Het nodigt me uit om te kijken naar mijn eigen situatie. Je krijgt de gelegenheid om al lezende je eigen pijn opnieuw onder ogen te komen en op punten weer een slag te maken in de groei naar 'integratie'.

Ook de uiteenzetting van de manier waarop we in onze maatschappij met psychotrauma omgaan en met name de gevolgen daarvan, zette me aan het denken. Het boek zet de praktijk in perspectief tot de theorie.
Die theorie is vind ik helder uiteengezet en stelt de lezer in staat om op een basaal niveau een begin te maken met beeldvorming: wat vind ik hiervan? Ruppert zegt dit, Van der Pol zegt dat; wat vind ík?

Ien: "Ik wil dat de angst voor trauma verdwijnt en dat het werken met de effecten van traumatische gebeurtenissen breder bekend wordt onder professionele begeleiders: Dan gaan we beter om met de mens die woont in een lichaam dat nog steeds mishandeling of verwaarlozing verwacht; met een psyche die continu verlating en verraad verwacht.". Eén van de voorbeelden waarbij gevolgen van trauma in een reëeler perspectief worden gezet is waar het over de term 'stoornis' gaat: we moeten eerst begrijpen waar lastig acceptabel gedrag vandaan komt en dan kunnen we iemand passende hulp bieden.


Verzachtend:
Het boek heeft ook een verzachtende uitwerking op mij als lezer.
Ien: "Ik leerde over stress, trauma en hoe diep sommige pijn en vroegkinderlijke aanpassingen zijn ingesleten in het gedrag van vele volwassenen, ook als ze 'liefhebbende ouders' hadden en 'een prima jeugd'. Mensen met een trauma zijn niet gek. De overlevingszelf leidt je om de tuin en kan pertinente onwaarheden verkondigen, die je vanuit je oude patroon voor waar houdt.

Ien geeft me houvast door illustratie van haar eigen ervaring. Mij valt op hoe ze in een aangename mate van kwetsbaarheid de theorie illustreert aan de hand van haar eigen levenservaring en haar eigen ervaring als begeleider maar ook hoe ze zelf een opstelling deed. Er spreekt daardoor heel snel een veiligheid en houvast voor mij als lezer uit om zelf dieper te durven gaan en verder te gaan in zijn eigen ontwikkeling. Zij benadrukt hiermee voor mij de uitnodiging om je eigen trauma te onderzoeken door te laten zien dat het geen obstakel meer hoeft te zijn wanneer je het insluit.

De praktijkvoorbeelden in dit boek (en met name de persoonlijke voorbeelden van Ien) en de koppeling daarbij met de theorie over trauma en heling maken de materie toegankelijk. Vragen die er zijn: "...Maar vond ík het leuk, of vond ik het leuk omdat híj het leuk vond?"worden in dit boek (eindelijk) gerechtvaardigd: "Ik kan dat uitzoeken in IoPT-opstellingen". Ik vind dat zeer verhelderend en hoopgevend voor cliënten.


Verhelderend
Het boek is verhelderend omdat het op een toegankelijke manier alle belangrijkste uitleg over trauma overzichtelijk weergeeft. Bovendien helpt het om zo veel mogelijk facetten van trauma, inclusief de impact ervan op de samenleving in perspectief te krijgen.

Ien schrijft heel toegankelijk over trauma en IoPT. Traumatische herinneringen wijken af van andere typen herinneringen. Ze worden anders opgeslagen, niet als samenhangend geheel. En: Lichamelijke herinneringen kunnen niet worden beïnvloed.

De beschrijving van de theorie van trauma heeft naast het educatieve element, ook een geruststellende erkenning in zich. Zoveel mensen hebben hiermee te leven. Dit boek geeft heel concrete handvatten voor de coach (in geval van IoPT de begeleider, die als assistent bij de integratie van het trauma van de cliënt fungeert). En ook voor de cliënt die gebaat is bij psycho-educatie.

Bij het lezen van dit boek kun je eigenlijk niet anders dan ook te kijken naar je eigen angst en pijn. Het zorgt opnieuw voor een rijker inzicht en het nodigt uit om je weer verder te ontwikkelen op het gebied van identiteit en autonomie.




dinsdag 28 mei 2019

De vertraging

De vertraging

Ik ging wel eens met mijn aandacht naar mijn diepste. Daar voelde ik een duistere, verlaten, grijze ruimte. De lucht was er koud.

De ruimte heeft grote, hoge ramen op een rij, verdeeld in kleine raampjes. De ramen kierden. Er kwam wind door naar binnen. Grote, dunne, grijswitte gordijnen waaiden er langzaam en verlaten heen en weer.

Doordat ik er steeds weer terugkwam, werd het wat meer vertrouwd: de stilte, de leegte. Daarmee werd het er minder stil en minder leeg.

Een vertraging van meer dan dertig jaar.

Ik begon licht in de ruimte te maken; ik stak een kaars aan. Die zette ik vlak bij het grote raam in de hoek. Ik wilde het er behaaglijk maken. Ik houd van kaarslicht. De kleur, de warmte en de beweeglijkheid van het licht. Het maakte al verschil.

Plots schrok ik.

De gordijnen deinden op de wind, rakelings langs de vlam van de kaars.

Die kaars moest daar echter van mij staan. Dát was de enige juiste plek.

Langzaam begon ik mijn diepte te vertrouwen. Er komt geen brand.

Mijn bezieling was er altijd al. Ik had mezelf geleerd haar te verstoppen.

Inmiddels heeft dat diepste leven gekregen. Het is er aangenaam. Daar kom ik graag. Ik richt me op de kaars. De kleur, de warmte en de beweeglijkheid van het licht.

De verlatenheid is veranderd in een stilte die ik prettig begin te vinden.

Kan ik er landen?



Tien jaar later blijkt de vertraging een afscheid van wat zorgvuldig is opgebouwd.

De vloer is in wording. Warm gekleurd hout. Het geeft een kruidige geur.

Ik heb dieprood fluweel in mijn hand. Ik aai de stof en houd het dicht tegen me aan. De diepe rode kleur weerkaatst in mijn gemoed. In mijn diepte voel ik zo veel leven.

Ik had mijn tijd nodig om te leren dat het klopt wat ik doe. Ik had de afstand zó zorgvuldig opgebouwd. Nu laat ik stapje voor stapje licht komen in mijn diepste diepte.

Geen wonder dat het zo lang duurde. Ik kijk om naar waar ik vandaan kom. Ik heb alles gepakt wat ik nodig had. Ik doe het goed. Alles klopt. Het was geen gebaande weg. Ik heb mijn pad zelf gekozen, ik heb gevoeld wat ik moest doen. Ik heb ernaar geluisterd. Zorgvuldig, op mijn eigen manier. Dit ben ik.

Ik zie dat er iets is veranderd. De traagheid, de secuurheid die zo onmiskenbaar bij mij hoort, is mijn signatuur geworden. De vertraging in alles wat ik deed en wat een ander altijd sneller zou doen, hoort bij wie ik ben en hoe ik kwam waar ik nu ben. Ik sta stil bij ogenschijnlijk onbelangrijke details, waar een ander aan voorbij snelt. Die details zijn voor mij onmisbaar bij het maken van beslissingen en het kiezen van de richting.

Ik wil steeds liever vertellen. Ik wil mijn verhaal delen met wie het wil horen, mensen ermee op gang brengen, hen verbinden. Een stukje van de wereld mooier maken.

Het duurde even en nu is het tijd. Van binnen zet ik de ramen open. Alsof er van die mooie planten groeien. Waar je op een mooie dag – het hoeft niet eens een zonnige te zijn - bij een lichte bries langs loopt en waar je zo fijn subtiel wordt opgewekt door de rijke geur van lavendel en kamperfoelie.

Waterdruppels vallen op de groene blaadjes en in de warme, natte, geurende aarde. De pracht van kleuren die recht je ziel in gaan. Kleuren die je dag in één klap vullen met rijk gevoel van leven. In het licht van de draaiende zon. Precies goed. Niet te fel en warm genoeg.

In het midden van het tuintje staat een bankje, gemaakt van een dikke boomstam. Vlakbij het open raam van mijn diepte. Tegen de grote boom. De stam heeft precies zo’n vorm waar je lekker in kunt zitten. Er liggen kleurige kussens op om tegenaan te zitten of om vast te houden. Binnen zingt iemand. Haar warme, fluweelzachte stem danst door het open raam naar buiten. Daar kun je je stil tussen de bloemen laten meevoeren. Meedelend in de warme liefde van mijn diepste diepte.

maandag 20 mei 2019

Als even zitten en weer doorgaan niet meer werkt...




Een bloeiende relatie, een goede moeder zijn, leuk werk, sportief zijn, gezond leven en dan ook nog eens aandacht voor jezelf zien te hebben. Hoe houd je al die ballen in de lucht?

En dan blokkeer je. Je hebt ruzie met je partner. Je snauwt tegen de kinderen. Op je werk ben je licht ontvlambaar. Je hebt weinig energie. Op de social media zie je de mensen om je heen stralen, successen delend. En jij? Je voelt je schuldig, want je wilt het goed doen. Als moeder, als partner, als collega, als vriendin. En nu lijkt iedereen af te haken.

Ooit was je hoopvol en ging je ervoor. Daar waar je kansen zag, greep je ze. En nu lijkt het alsof van alles je door de vingers glipt. Je verliest grip en veel is lastig. Je zou willen dat je het kon veranderen, maar hoe?

Herken je dit? Laat je coachen!
Neem het leven meer in eigen hand. Krijg nieuw inzicht in jouw mogelijkheden. Ervaar hoe het anders kan. In de basis ben je oké en weet je ook precies wat goed voor je is. Door alle ruis en stress van buiten vergeten we dat vaak en verliezen we contact met dat lijntje naar de basis. Soms heb je geen keuze en moet je een tijdlang overleven. Je gaat voorbij aan jezelf. Even zitten en weer doorgaan werkt niet meer.

Een goede coach kan je helpen zoeken naar wat voor jou beter werkt en hoe je dat kunt bereiken. Je krijgt aandacht voor jouw verhaal, je krijgt de mogelijkheid om betekenis te geven aan de zaken die voor jou van belang zijn en je leert meer te leven vanuit het besef dat jij zelf de keuze hebt, ook als er al zo lang zoveel ruis is. Jij staat aan het roer en je bepaalt je eigen koers. Je leeft van harte.

Ben je nieuwsgierig en wil je weten of coaching iets voor je is? Ik nodig je van harte uit om contact met me op te nemen. In een eerste vrijblijvend gesprek krijg je al inzicht in wat je kan helpen.

De grond verdween onder mijn voeten

Ruim een jaar geleden is de vader van onze kinderen, mijn allerliefste Martijn overleden. Volkomen onverwacht. Van de ene op de andere minuu...